Afgelopen zaterdag is de opkweekcommissie weer gestart met het leggen van de tuinbonen, erwten en kapucijners. Het is zaaigoed dat prima tegen de huidige temperaturen kan en ontkiemt. Terwijl we daar mee bezig zijn worden er al plannen gemaakt, ervaringen en recepten uitgewisseld en verheugen we ons weer enorm op het jonge groen en het komende seizoen.
Ben je benieuwd hoe het met de jonkies gaat kijk dan eens door de ramen bij de serre. Wanneer de plantjes groot genoeg zijn voor de verkoop dan melden we dat in de tuinmededelingen en op deze website.
Met vriendelijke groet,
Marja, Jenny, Saskia, Gerard, Marja, Annemarie, Sihem en Fokje van de kweekcommissie
Plant van de maand: Winterjasmijn – Jasminum nudiflorum
Deze sterke winterharde jasmijnsoort bloeit van december tot eind februari met mooie, licht geurende gele bloemen. Ze zijn bestand tegen de meest koude dagen en nachten en is daarom met recht de plant van de maand februari. De klimmer wordt ongeveer drie meter hoog en kan dus prima tegen een schutting of gevel in de zon of de halfschaduw en houdt van vruchtbare, goed doorlatende grond. Als het vriest en de grond bevroren is kan de winterjasmijn geen water opnemen. Geef hem na de vorst flink wat water. De lange slappe vierkante twijgen hechten zichzelf niet en heeft een klimconstructie nodig om de hoogte in te kunnen groeien. Pas na de bloei vormt winterjasmijn haar blad. Twijgjes die op de grond blijven liggen kunnen opnieuw wortelen. Direct na de bloei, begin maart, snoei je de winterjasmijn. Snoei de zijtakken die aan de hoofdtakken zitten terug tot op 5-10 cm, net boven een gezonde knop. Knip alle dode, beschadigde en uitgebloeide takken weg. Laat de jonge takken zitten zodat deze het volgende seizoen weer kunnen groeien en bloeien. Een winterjasmijn die zich in de loop van de tijd ontwikkeld heeft tot een massa, warrige takken kun je drastisch terugsnoeien. In dat geval snoei je na de bloei in maart alle takken van de klimplant terug tot ongeveer 50 à 60 cm boven de grond. Na zo’n ingrijpende snoeibeurt kan het één of twee jaar duren voordat hij weer gaat bloeien. De winterjasmijn is een eersteklas klimmer voor vogels. Op zachte winterdagen in februari, bezoeken de eerste insecten de bloeiende bloemen. En als begin lente de mezen overschakelen van hun winterkostje (zaden) naar insecten, dan zoeken ze ook prompt in de winterjasmijn!
Op zondag 21 mei organiseert de zomertuinmarktcommissie van 11-16 uur een voorjaarstuinmarkt bij en in het verenigingsgebouw. Mocht u als standhouder mee willen doen dan kunt zich aanmelden via: zomertuinmarktonsbuiten@gmail.com. De zomertuinmarktcommissie wil dan wel graag weten wat u gaat aanbieden in uw standje. De commissie zal dan een besluit nemen of het past. Liefst heeft de commissie kramen met tuin gerelateerde artikelen of een speciale hobby die tuinders uitvoeren.
Een kraam huren als tuinder kost 15,00 euro en een halve kraam 7,50 euro en voor niet-tuinders 17,50 euro en een halve kraam 9,00 euro. Als tuindetr kunt u zich ook aanmelden om te helpen bij activiteiten, zoals de grabbeljurk, de poffer- en wafelkraam, helpen in de kantine helpen en helpen met opruimen van de markt. Dit telt dan als een tuinwerkbeurt (afhankelijk van de inzet).
Verder zijn er op de voorjaarstuinmarkt weer de bekende wedstrijden: de lekkerste taart; de mooiste taart; het mooiste voorjaarsveldboeket van eigen tuin en de mooist opgemaakte groentemand uit eigen tuin. U kunt alle inzendingen tussen 11-12 uur afgeven bij de wedstrijdkraam. De prijsuitreiking is dan rond 13.00 uur. Er zijn weer leuke prijzen te winnen maar meedoen is natuurlijk het allerbelangrijkste. Let op: In het najaar is er een pompoen- en courgettewedstrijd. Hierover volgt later nog informatie. Vertroetel uw pompoen. En dat geldt ook voor uw courgette. Op www.moestuinweetjes.com/grotepompoen/ vindt je tips hoe je een reuze pompoen kweekt. Verder zal de commissie u de komende tijd op de hoogte houden, via deze website.
Toverhazelaar – Hamamelis mollis Oorspronkelijk komt deze struik uit Japan waar de winters streng zijn. Ooit hadden wij in Nederland ook strenge winters waardoor de toverhazelaar geschikt leek voor de Nederlandse tuin. De toverhazelaar is een van de eerste struiken die in de winter bloeit, soms zelfs al in december. Hoewel een strenge winter ver te zoeken is, bloeit hij op dit moment geurend geel. Alsof de heester vol hangt met wapperende kroontjes van gele lintjes die in het vruchtbeginsel met elkaar verbonden zijn. Na de bloei blijft het vruchtbeginsel het hele jaar aan de takken zitten. Er bestaan diverse soorten Hamamelis en door deze onderling te kruisen zijn er variëteiten gekweekt, onder andere één met bruin-oranje bloeiwijze die ‘Diane’ heet. Na de bloei komt het tamelijk grote en grove blad dat op Hazelaarblad lijkt. Vandaar de Nederlandse naam. In het najaar verkleurt het blad goudgeel om vervolgens in de winter op het kale hout te bloeien. De schors en bladeren van de toverhazelaar kennen medicinale toepassingen. Het wordt onder meer gebruikt voor kleine huidletsels zoals schaafwonden en kneuzingen en lokale, kleinschalige ontsteking van de huid en slijmvliezen, zoals tandvlees- en keelontsteking. Bovendien wordt toverhazelaar gebruikt voor de behandeling van aambeien in de beginfase en voor spataderen. Verwerkt in een crème of zalf, verlicht toverhazelaar milde jeuk, maar het kan ook worden toegepast bij een geïrriteerde, droge huid. Kortom het is een veelzijdige plant. De toverhazelaar houdt er niet van om gesnoeid te worden maar groeit wel breed trechtervormig uit dus als je deze in de tuin wil: geef hem de ruimte!
Onder het motto ‘iedere vogel telt’ wordt het laatste weekend van januari weer een vogeltelling gehouden. Iedereen kan meedoen aan het tellen van de vogels op de volkstuin. Een half uurtje op je volkstuin bijhouden welke vogels je ziet! Dat kan op een tellijst (en via een web-app). De Nationale Tuinvogeltelling is het grootste wetenschappelijk project waaraan burgers in Nederland meedoen. De informatie wordt gecombineerd met andere tellingen. Daarmee kunnen we zien hoe de vogels zich ontwikkelen in onze tuinen. We kunnen ze zo beter helpen en beschermen. Voor tips over het herkennen van vogels, de webcam om mee te kijken op voedertafels en nog meer informatie ook over de telling zie: https://www.vogelbescherming.nl/tuinvogeltelling.
De LBA – de Leidse Bond van Amateurtuinders heeft een nieuwe visie geschreven en besloten dat hier een nieuwe naam bij hoort: LVO – de Leidse Volkstuinorganisatie (LVO). Het is dan duidelijk dat deze club alleen over volkstuinen gaat en niet over stadstuinen of andere groene initiatieven.
In de visie van de LVO wordt natuurlijk tuinieren, sociale samenhang en biodiversiteit van volkstuinen onder de aandacht gebracht van alle leden en alle inwoners van Leiden. De LVO-visie werd gepresenteerd in een bijeenkomst waar ook een wethouder van de gemeente Leiden aanwezig was. De wethouder was blij met de visie en beloofde extra ruimte voor volkstuinen vrij te maken in de Oostvlietpolder. Een mooi voorbeeld van hoe een duidelijke visie over volkstuinen je positie in de gemeente kan versterken!
Omdat de LVO juridisch nog niet bestaat en de LBA wel, blijft veel bij het oude (ook de website). De nieuwe naam moet nog worden opgenomen in nieuwe statuten die daarna door een notaris moet worden vastgelegd. Daarna kan de nieuwe naam worden doorgeven aan de Kamer van Koophandel (KvK). Dan kan ook de website, alle gereglementen en het briefpapier worden aangepast en zal de oude naam Leidse Bond komen te vervallen.
Een paddenstoel is het vruchtlichaam van een schimmel. Terwijl de schimmel onder de grond leeft of onder boomschors krijgt het netwerk aan schimmeldraden bovengrondse uitlopers en daar groeien de paddenstoelen die we zien.
Zwammen en schimmels zijn synoniemen en hebben dezelfde wetenschappelijke naam: fungi.
De paddenstoel vormt slechts een klein deel van de schimmel. Iedere paddenstoel is dus een schimmel, maar een schimmel is niet perse een paddenstoel!
Vanwege het, verontrustende, warme najaar waar geen einde aan lijkt te komen zijn de paddenstoelen laat. Ze verrichten in de tuin belangrijk werk voor je en zijn absoluut onmisbaar in onze natuur. Grofweg zijn er drie groepen paddenstoelen: symbionten, saprofieten en parasieten. Deze drie groepen bereiken hun voedsel op een verschillende manier wat van invloed is op de plek waar de paddenstoel verschijnt. De ene paddenstoel leeft in harmonie met z’n gastheer, de ander ruimt het bos op en een derde kan zelfs een boom dood maken. Dat doen ze gelukkig wel pas als een boom al verzwakt is.
Saprotrofen (saprofieten) ruimen rottend organisch materiaal en dood hout op en zetten dat om in voedsel voor planten. Vaak zie je ze jaar na jaar op dezelfde plek terugkomen. De meeste paddenstoelen behoren tot deze groep. Voorbeelden zijn de parasolzwam, het kleverig koraalzwammetje en de gewone champignon.
Parasieten leven ten koste van de gastheer. Deze zwammen vertonen zich op bomen die in minder goede conditie zijn. Ze vormen hun zwamvlok in het nog levende hout dat daardoor verzwakt en uiteindelijk sterft. Als de boom dood gaat hakt bijvoorbeeld de specht uit het zachte hout een nest of leggen kevers er eitjes in. Goed dus voor het ecosysteem. Voorbeelden hiervan zijn de dikrandtonderzwam, de berkenzwam en de dennenmoorder.
Sommige symbionten zijn mycorrhiza-paddenstoelen of mutualisten. Deze leven in harmonie (symbiose) met hun gastheer. De zwamvlok is vergroeid met de wortels van de boom of plant. De boom levert suikers voor de zwam en de zwam levert voedingsstoffen voor de boom. Door de samenwerking zijn planten beter in staat om in minder ideale omstandigheden te overleven. Voorbeelden zijn eekhoorntjesbrood (bij eiken, beuken, dennen en fijnsparren) en de vliegenzwam (bij berken en dennen).
Kortom, zonder bodemschimmels en zijn paddenstoelen zou een bos in zijn eigen afval omkomen terwijl samenwerkende bodemschimmels voorwaarde zijn voor hun gastheren om te kunnen bestaan. Bovendien hebben bodemschimmels een anti-erosie functie. Hun kleverige draden houden gronddeeltjes samen en zorgen er voor dat bij heftige regenval, de bodem op zijn plek blijft en niet wegspoelt.
Daarnaast kennen we bodemschimmels als een natuurlijke bron voor medicijnen. De penseelschimmel kan bijvoorbeeld penicilline maken. Dat is een antibioticum dat schadelijke bacteriën in het lichaam bestrijdt.
Ben je benieuwd welke soort paddenstoel jij in de tuin hebt en hoed ie heet? Kijk dan op: https://www.nederlandsesoorten.nl/linnaeus_ng/app/views/search/nsr_search_pictures.php?name_id=&group_id=116300&group=Fungi&photographer=Ab+Neutel&validator=&group=Fungi
Het vergeten plantseizoen – informatieve workshop met Anne Marie van Dam
Op zaterdag 22 oktober was er in het verenigingsgebouw van Ons Buiten een lezing van bodemkundige Anne Marie van Dam. Zij vertelde over het belang van vermeerdering van planten juist in de herfst. De beste maanden om planten te stekken en te vermeerderen is in september en oktober. De aarde is dan nog warm terwijl er vanwege de koelere lucht weinig verdamping is. De dagen zijn vrij lang en het regent regelmatig zodat de stekken voldoende tijd, licht en vocht krijgen om zonder (veel) aandacht een wortelgestel te ontwikkelen voordat ze in winterrust gaan en het volgende voorjaar bloeien. Bovendien heb je goed zicht op je tuin zodat je weet op welke plekken je in het voorjaar wilt planten en welke planten je wilt vermeerderen door scheuren, delen of via de zaailingen die her en der zijn opgedoken. In het voorjaar is er weliswaar evenveel licht maar veel minder vocht waardoor de grond te droog is en je voortdurend water moet geven. Verplanten levert stress op bij de planten omdat ze in een andere omgeving en andere grond worden gezet waar de verdamping anders is. Gestresste planten verzwakken en zijn daardoor een makkelijke prooi voor slakken. Met hun voelsprieten voelen en ruiken ze de stress bij de planten en vallen deze in het voorjaar massaal aan. Een ander voordeel van planten in de herfst is dat je tegelijk de biobloembollen in de grond kunt zetten zodat je deze niet hoeft te markeren om te voorkomen dat je er later een andere plant bovenop zet. Anne Marie benadrukte het gebruik van potgrond zonder veen van bijvoorbeeld biokultura (die in het winkeltje te koop is) of kokospotgrond. Je kunt ook zelf bladcompost maken. Anne Marie van Dam heeft onlangs met Caroline de Vlaam een interessant boek uitgebracht: ‘Leve de bodem! Een gezonde basis voor elke tuin‘ Meer informatie hierover kun je vinden op haar website: www.annemarievandam.nl
Wist je dat…
In december er nog maar 1/10e van het licht is in vergelijking met de zomermaanden en dat er in november dus ook al beduidend minder licht is?
hoe meer licht er is hoe meer planten verdampen?
hoe minder licht hoe minder je water hoeft te geven en hoe minder stekken doodgaan?
verplanten stress oplevert bij de planten?
hoe méér vocht er in de plant zit hoe minder snel hij bevriest?
april de droogste maand is van het jaar? (zie: www.klimaatatlas.nl – neerslag en verdamping)
bladeren in een vuilniszak er anderhalf jaar over doen om bladcompost te worden?
je dan gratis duurzame, voedzame en ecologisch verantwoorde potgrond hebt?
bladeren van lindes, wilgen en essen de meeste voedingswaarde bevatten?
de grote kattenstaart groen stuifmeel heeft?
de kattenstaartdikpoot alleen foerageert op de grote kattenstaart en daarna met groene pootjes weer verder vliegt?
Waarom het belangrijk is om biologische bloembollen te kopen?
Vroegbloeiende bloembollen zijn de eerste belangrijke voedselbron voor jonge hommelkoninginnen, honingbijen en sommige wilde bijen omdat er verders nog weinig bloeiende planten te vinden zijn. Maar dan moeten deze bijen wel gifvrij voedsel aangeboden krijgen. Vooral bestrijdingsmiddelen die tot de groep van de neonicotinoïden behoren zijn al in hele lage concentraties giftig voor bijen. Hoewel vele middelen voor buitenteelten zijn verboden blijkt toch dat bloembollen nog vaak veel bestrijdingsmiddelen bevatten. Zo heeft Velt (Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren) in 2021 nog een aantal regulier geteelde bloembollen en biologische geteelde bloembollen (van ieder 5 zakjes) laten testen op de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen.
De gangbare bloembollen bevatten veel bestrijdingsmiddelen. Tussen de 7 en 13 verschillende middelen werden teruggevonden per soort. De meeste middelen zijn fungiciden (schimmeldodende middelen) maar er werd o.a. ook Imidacloprid gevonden. Dit middel behoort tot de insecticiden, de groep van de neonicotinoïden! Terwijl dit middel inmiddels verboden is voor de buitenteelt. De concentratie van Imidacloprid die werd aangetroffen in de bloembollen was 10 nanogram. Dat is weinig, maar 4 nanogram is al dodelijk voor een bij! En ook de fungiciden (schimmelbestrijding) zijn niet ongevaarlijk. Het is uit onderzoek bekend dat fungiciden geen directe schadelijke invloed hebben op bijen, maar in combinatie met andere bestrijdingsmiddelen wel degelijk schadelijke blijken te zijn.
Een groot hiaat in het toelatingsbeleid van bestrijdingsmiddelen is dat deze alleen als enkele stof op hun schadelijkheid worden getest. Er wordt niet gekeken naar de schadelijkheid van een combinatie van middelen. En dan te bedenken dat er wel 17 verschillende middelen werden aangetroffen in de bloembollen. De kans is groot dat dit extra schadelijk is voor bijen en andere organismen.
Zulke bloembollen wil je toch niet in je tuin aanplanten!
Ook bij 4 van de 5 biologische monsters werden sporen van bestrijdingsmiddelen aangetroffen. Het betrof slechts 1 of 2 soorten middelen. Hun aanwezigheid is waarschijnlijk het gevolg van historische vervuiling (middelen kunnen lang in de grond actief blijven). Deze conclusie kan worden getrokken omdat de middelen nog in hele lage concentraties werden teruggevonden en het middelen betreft die al jaren niet meer gebruikt worden (sinds 2007). Wil je bijen gezond voedsel aanbieden? Kies dan voor biologisch geteelde bloembollen.
En let op: de tekst “bijenvriendelijk” zegt niets over de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen, de plant of bloem van de plant trekt bijen aan.